2025-05-01

Vechten voor een plek in een tbs-kliniek

Jan-Jesse Lieftink (45), Bureau TBS Advocaten, spande onlangs een kort geding aan omdat Jesse – zijn 29-jarige cliënt – al vier jaar wacht op een plekje in een tbs-kliniek. ‘De wanhoop van cliënt én zijn ouders gaat door merg en been.’

Mijn cliënt Jesse kreeg in 2019 tbs met voorwaarden opgelegd voor mis­handeling van zijn moeder en zus en bedreiging van een medewerker in een instelling. Jesse heeft autisme en een verstandelijke beperking en verbleef als jong­volwassene al in verschillende instellingen. Zonder resultaat. Jesse kwam na weer een mislukte behandeling naar huis. Na de mis­handeling van zijn moeder en zus deden zijn ouders uit wanhoop aangifte bij de politie tegen hun zoon. Het idee was dat Jesse via die aangifte dan mogelijk wél de juiste behandeling zou krijgen. De rechter legde Jesse tbs met voorwaarden op, met als belang­rijkste voorwaarde behandeling in een gesloten kliniek.

Aanvankelijk ging het daar goed, totdat Jesse na twee jaar wegliep. Hij schond daarmee zijn voorwaarden en zijn tbs werd omgezet in tbs met dwang­verpleging. Jesse ging in hoger beroep tegen die beslissing van de rechter. Kantoorgenoot Abdel Ytsma stond hem daarin bij. Via een civiele zorgmachtiging probeerde hij een plekje voor Jesse in een kliniek te bemachtigen. Helaas zonder resultaat. Na vijftien maanden procederen, besloot het hof de beslissing van de recht­bank om zijn tbs om te zetten naar een dwang­verpleging te bevestigen.

Sinds zijn aanhouding in april 2021wacht Jesse in de gevangenis op een plek in een tbs-kliniek. Zijn behandeling is al die jaren onderbroken. Niet alleen zit hij nu opgesloten in een gesloten omgeving die niet bij een behandelmaatregel hoort, maar zijn psychia­trische klachten verergeren met de dag. Vanuit een psychose stak Jesse eerder dit jaar met een broodmes in op een bewaarder, gelukkig zonder letsel. De uitzichtloosheid van de situatie zorgt dat hij verder aftakelt. Ook zijn ouders lijden onder de situatie.’

Invoelbaar

‘Als advocaat heb je doorgaans contact met je cliënt, maar in dit geval heb ik ook een goede band opgebouwd met zijn vader. Ik raakte zes maanden geleden betrokken bij de zaak en vindt het schrijnend om te zien hoe wanhoop en schuldgevoel aan de ouders vreten. Ik ben zelf ook ouder en je wilt altijd het beste voor je kind. Het moet vreselijk zijn om te zien dat je kind inhumaan wordt behandeld in de gevangenis. Samen met de vader heb ik interviews gegeven voor krant en radio. Daarmee kan hij voor zijn gevoel wat betekenen voor Jesse. Het geeft hoop.

Via een kort geding heb ik geëist dat Jesse in verband met bijzondere omstandig­heden voorrang krijgt op de wachtlijst én dat er een termijn wordt gesteld voor plaatsing in een tbs-kliniek. Jesse moet weten waar hij aan toe is, want hij gaat hier aan onderdoor.

Hoewel we het kort geding inhoudelijk wonnen – de recht­bank Den Haag bevestigde dat Jesse voorrang zou moeten krijgen – was er een praktisch probleem: er zijn twee wachtenden vóór Jesse. Deze tbs-gestelden krijgen via de zogenaamde pre­passanten­afdeling in de gevangenis in Vught voorrang. Niet vanwege een noodsituatie, maar omdat zij in het laatste stadium van hun detentie zitten en in aanmerking komen voor eerst voorbehandeling en daarna een snelle plaatsing in een tbs-kliniek.

Jesse komt niet aanmerking voor zo’n voorbehandeling en daarmee dus ook niet voor een snelle plaatsing. Terwijl het voor hem van levensbelang is. Om die reden heb ik hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningen­rechter.’

Urgentie ontbreekt

‘Deze zaak raakt ook mijn recht­vaardig­heidsgevoel. Waarom gaan we in Nederland zo met mensen om? Ik vind het gênant. Het erge is: weinig mensen boeit dit echt. Onze overheid ziet tbs-gestelden als Jesse als een nummer. Hij is van de straat af, hij heeft zijn medicijnen: dat is genoeg. Er wordt niet naar zijn persoon gekeken, niet gekeken naar wat Jesse nu echt nodig heeft. Zelfs niet als een door ons ingeschakelde psycholoog zegt dat Jesse vanwege zijn psychia­trische problematiek eerder nog gisteren dan vandaag naar een tbs-kliniek moet. Het gevoel van urgentie ontbreekt bij onze beleidsmakers. Zelfs naar rechters, die aangeven dat het oplossen van de tbs-wachtlijsten de hoogste prioriteit moet hebben, wordt niet geluisterd. Discussies over tbs zijn alleen relevant als een tbs-gestelde ontsnapt of wegloopt van verlof en daarbij strafbare feiten pleegt. Als de bewaarder was overleden nadat Jesse hem met een mes had aangevallen, had dat de politiek en de samen­leving misschien de ogen geopend. Maar nu? De aanpak van het cellentekort heeft prioriteit. Waarom? Omdat veroordeelden mogelijk anders hun celstraf ontlopen. Een tbs-behandeling maakt de samen­leving vele malen veiliger dan een gevangenis­straf.

Ik moet er zelf niet aan denken zo lang te moeten wachten op een behandeling. Ik heb zelf ook psychische problemen gehad. In december 2022 kwam ik thuis te zitten met een burn-out en paniekaanvallen. Ik kon binnen twee weken terecht bij een psycholoog. Na een jaar intensieve behandeling kon ik weer aan het werk. Nu, tweeënhalf jaar later, merk ik dat ik redelijk ben hersteld. Wat als ik net als Jesse vier jaar had moeten wachten op mijn behandeling? Dan was ik geen advocaat meer geweest, hadden we ons huis moeten verkopen en waren mijn klachten alleen maar verergerd. Nu heb ik voor mezelf duidelijk wie ik ben en wat ik wil doen in de rest van mijn leven. Dat betekent dat ik in de regel vooral zaken aanneem waarin ik voel dat ik echt van betekenis kan zijn. En ja, die zaken zijn vaak emotioneel belastend. Zeker als mijn bemoeienis niet het gewenste resultaat geeft. Maar het sterkt me ook, maakt me krachtig. Ik hou ervan te vechten, ga net zolang door totdat ik gewonnen heb. Lukt dat niet via een rechtszaak, dan laat ik mijn stem horen door op een brede manier aandacht te vragen voor een zaak als die van Jesse. Ik praat met politici, beleidsbepalers, rechters en met de media. Awareness creëren, dat vind ik belangrijk. Want zeg nou zelf: wat Jesse wordt aangedaan dat kan toch niet?’